Het beroep van boekhouder niet langer onverenigbaar met andere financiële beroepen

In de deontologische code van het Beroepsinstituut van Erkende Boekhouders en Fiscalisten (BIBF) is een richtlijn ingeschreven die boekhouders verbiedt om ook actief te zijn als verzekeringsmakelaar, verzekeringsagent, vastgoedmakelaar of financiële dienstverlener.

Het Europees Hof van Justitie verwierp op 27 februari 2020 dit algemene cumulverbod nadat de Europese Commissie in 2018 een zaak aanhangig maakte voor het Hof ten einde België te laten veroordelen.

België verdedigde zich door te stellen dat dit cumulverbod werd ingevoerd om te verzekeren dat boekhouders zich steeds onafhankelijk en onpartijdig opstellen tegenover hun cliënteel. In dit verband benadrukte België dat bijvoorbeeld vastgoed-, verzekerings- en beursmakelaars op basis van een provisie worden betaald, die hoger kan zijn dan het ereloon dat zij voor hun boekhoudactiviteit ontvangen, zodat er een belangenconflict kan ontstaan indien de boekhouder andere overwegingen laat meespelen dan de belangen van zijn cliënteel. Bovendien is België van mening dat dergelijk cumulverbod noodzakelijk is om te verzekeren dat het beroepsgeheim strikt in acht wordt genomen.

Het Hof van Justitie vindt echter dat dergelijk algemeen verbod te ver gaat en bijgevolg in strijd is met het Europees recht ( HvJ C-384/18, Commissie v. België, 2020 ). Het Hof oordeelde dat België niet heeft aangetoond waarom een algemeen verbod de enige wijze zou zijn om de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van een boekhouder te kunnen waarborgen. Het Hof volgde de stelling van de Europese Commissie en is van mening dat ook andere middelen kunnen worden gebruikt om de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van boekhouders te waarborgen, zoals o.a. interne controleprocedures vanuit de beroepsgroep achteraf.

Op welke wijze dit arrest vertaald zal worden in de regelgeving, zeker gelet op het gegeven dat het BIBF en het IAB aan het fuseren zijn, zal de toekomst nog moeten uitwijzen...