Eerlijkere spelregels in franchiseovereenkomsten: versterkte bescherming voor zelfstandige uitbaters van voedingswinkels
Op 9 juli 2024 werd het Koninklijk Besluit van 20 juni 2024 “tot aanvulling van de lijsten van onrechtmatige bedingen in commerciële samenwerkingsovereenkomsten inzake detailhandel in niet gespecialiseerde winkels, waarbij voedings- en genotmiddelen overheersen” (hierna ‘KB van 20 juni 2024’), gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
De bedoeling? De onderhandelingspositie van zelfstandige supermarkt- en superette uitbaters versterken en hen beter beschermen tegen onevenwichtige contractvoorwaarden. Vanaf 2025 gelden er immers extra beperkingen op oneerlijke contractuele bedingen in deze sector.
Concreet betekent dit dat contractuele bedingen die duidelijk onevenwichtig zijn, kunnen worden getoetst aan een bijkomende zwarte en grijze lijst van onrechtmatige bedingen.
Nieuwe en hernieuwde franchiseovereenkomsten moeten aan deze regeling voldoen vanaf 1 januari 2025. Ook de lopende franchiseovereenkomsten dienen tegen 1 mei 2025 te worden aangepast.
Wij merken op dat het Wetboek van economisch recht (“WER”) reeds een algemene regel heeft die toelaat om ook andere afspraken in een franchiseovereenkomst te toetsen op hun evenwichtigheid. Die algemene regel stelt dat bepalingen uit de franchiseovereenkomst, die (alleen of in samenhang met één of meer andere bedingen van de overeenkomst) een kennelijk onevenwicht scheppen tussen de rechten en plichten van de partijen, onrechtmatig zijn.
In deze nieuwsbrief bespreken wij welke wijzigingen deze nieuwe regelgeving met zich meebrengt, waarom ze noodzakelijk is en wat de impact zal zijn op zowel franchisegevers als -nemers.
ACHTERGROND: Machtsmisbruik leidt tot onevenwichtige franchiseovereenkomsten
In België heeft een beperkt aantal grote spelers in de voedingsdistributiesector een aanzienlijke machtspositie, waardoor zelfstandige supermarkt- en superette uitbaters weinig onderhandelingsruimte hebben bij het aangaan van contracten. Dit heeft geleid tot problemen in de sector:
de markt biedt beperkte mogelijkheden voor zelfstandige supermarkt- en superette uitbaters om samen te werken met andere grote spelers. Hierdoor zijn zelfstandigen vaak verplicht contracten te ondertekenen met de dominante partijen, wat hun onderhandelingspositie verzwakt;
de verwachting is dat het aantal zelfstandige supermarkt- en superette uitbaters die via commerciële samenwerkingsovereenkomsten werken, zal blijven toenemen. Dit vergroot de noodzaak om minimale rechten en garanties voor deze zelfstandigen te waarborgen in contracten;
anders dan in andere sectoren (zoals energie, telecom, financiën) is de bescherming van zelfstandige supermarkt- en superette uitbaters beperkt, waardoor zij extra kwetsbaar zijn voor oneerlijke contractvoorwaarden.
Kortom, de machtsongelijkheid en juridische afhankelijkheid maken de onderhandelingspositie van zelfstandige uitbaters van voedingswinkels zwakker.
Enkele veelvoorkomende problematische contractuele clausules zijn:
zelfstandige uitbaters kunnen verplicht worden om enkel bij hun contractpartner goederen af te nemen, waardoor zij geen vrijheid hebben om bij andere leveranciers in te kopen, zelfs in geval van leveringsproblemen bij hun contractpartner. Dit kan hun kosten verhogen en hun winstgevendheid aantasten;
in sommige gevallen zijn de uitbaters verplicht om de door hun contractpartner opgelegde (cumul van) promoties of prijsbeperkingen te hanteren, zelfs wanneer dit hun eigen rendabiliteit sterk beïnvloedt, zonder dat de contractpartner een vergelijkbaar financieel risico loopt;
contractuele overtredingen kunnen leiden tot disproportionele sancties, zoals zware boetes, waardoor de zelfstandige uitbater nog verder financieel onder druk komt te staan;
bij de verlenging van hun samenwerkingsovereenkomsten worden zelfstandige uitbaters soms gedwongen om nieuwe, nadeligere voorwaarden te aanvaarden. Aangezien zij vaak aanzienlijke investeringen hebben gedaan, staan zij onder druk om in te stemmen met de opgelegde wijzigingen, willen zij hun onderneming voortzetten.
wat verandert er concreet met het Koninklijk besluit van 20 juni 2024?
Wegens de vastgestelde problemen en de machtsverhoudingen in de sector, was regulerend optreden noodzakelijk.
Het KB van 20 juni 2024 is van toepassing op commerciële samenwerkingsovereenkomsten tussen ondernemingen in de detailhandel van niet-gespecialiseerde winkels waar voedings- en genotmiddelen overheersen. De nieuwe regelgeving is bijzonder relevant voor de supermarktfranchising, maar ook andere commerciële formules kunnen onder deze regelgeving vallen.
Tijdens de voorbereiding van dit KB zijn diverse commerciële samenwerkingsovereenkomsten tussen supermarktketens en zelfstandige uitbaters onderzocht. Op basis hiervan zijn specifieke clausules geïdentificeerd die als onevenwichtig en onrechtmatig worden beschouwd. Deze clausules zijn nu opgenomen in de zogeheten “zwarte” en “grijze” lijst van onrechtmatige bedingen.
Aanvulling van de zwarte lijst van onrechtmatige bedingen in de supermarktsector
De zwarte lijst uit het WER wordt specifiek voor de sector door het KB aangevuld met vier nieuwe verboden clausules:
a - Uitholling van de essentiële leveringsverplichting
Artikel 2, 1° van het KB stelt dat onrechtmatig zijn de bedingen die “de persoon die het recht verkrijgt de mogelijkheid tot schadeloosstelling ontzeggen of het recht om zich bij derden te kunnen bevoorraden ongepast beperken indien de persoon die het recht verleent de leveringsverplichting voor goederen en diensten niet of gebrekkig naleeft”.
Een beding dat de leveringsverplichting minimaliseert of de verantwoordelijkheid van de leverancier afzwakt, is onrechtmatig.
Dit beding voorkomt dat de zelfstandige supermarkt- en superette uitbater zonder compensatie of alternatief blijft wanneer de leverancier zijn leveringsverplichtingen niet nakomt.
Daarnaast moet de zelfstandige supermarkt- en superette uitbater de mogelijkheid hebben om zich in dat geval elders te bevoorraden, mits hij de commerciële formule respecteert.
Het gaat bijvoorbeeld om:
bedingen waarbij de leveringstermijnen of zelfs de verplichting van de franchisegever om de juiste hoeveelheid te leveren, loutere middelenverbintenissen zijn en dus niet afdwingbaar zijn; of
bedingen waarbij in het voordeel van de franchisegever een ruime invulling wordt gegeven aan het begrip overmacht (bijvoorbeeld bedingen die bepalen dat ongeveer alles waardoor de franchisegever niet juist of tijdig kan leveren overmacht vormt); of
bedingen waarbij de franchisenemer automatisch aan een strafbeding onderworpen wordt als hij zich bij een derde bevoorraadt bij niet levering door de franchisegever.
Het niet kunnen beleveren door de franchisegever kan het gevolg zijn van meerdere factoren (bijvoorbeeld veelvuldige stakingen, slechte werking nieuwe distributiecentra, verandering van logistieke partner, IT-problemen...). Het lijdt geen twijfel dat de franchisegever niet al deze factoren in de hand kan hebben.
Niettemin betreft dit zijn bedrijfsrisico en daarom zijn de bedingen die ertoe strekken zijn aansprakelijkheid op ongepaste wijze uit te sluiten of te beperken, als onrechtmatig te beschouwen.
Indien de franchisegever deze situaties werkelijk niet kan voorzien of kan verhelpen (hetgeen moeilijk kan worden aangenomen bij structurele problemen), dan kan dit overmacht uitmaken voor de franchisegever. Maar zelfs in geval van overmacht, dient de franchisenemer zich bij een derde te kunnen bevoorraden, met inachtneming van de commerciële formule.
b - Beperken van het recht om voorbereidingen te treffen of onderhandelingen aan te vatten tijdens de opzegtermijn of de termijn van een niet-concurrentiebeding
Artikel 2, 2° van het KB stelt dat onrechtmatig zijn de bedingen die ertoe strekken “de persoon die het recht verkrijgt te verbieden om voorbereidingen te treffen of onderhandelingen aan te vatten met het oog op het ontwikkelen van een nieuwe activiteit tijdens de opzegtermijn of de termijn van het niet concurrentiebeding onder voorbehoud van het vrijwaren van het bedrijfsgeheim verbonden aan de overeenkomst, in de zin van artikel XI.332/4 van het Wetboek van economisch recht”.
Bepaalde vertrouwelijkheids- en niet-concurrentiebedingen zijn zo ruim geformuleerd dat de franchisenemer, gedurende de opzegtermijn of de niet-concurrentieperiode, zelfs geen onderhandelingen of voorbereidingen kan treffen voor een nieuwe activiteit. Een beding dat de franchisenemer verbiedt met andere ondernemingen over een ander contract te onderhandelen tijdens de opzegtermijn of tijdens de niet-concurrentieperiode, moet als onrechtmatig worden beschouwd.
c - Het afwentelen van de kost van allerhande promoties
Artikel 2, 3° van het KB verbiedt (combinaties van) bedingen die ertoe strekken “diegene die het recht verkrijgt, meer dan de helft van de kosten te laten dragen die voortvloeien uit de verwezenlijking en de uitvoering van de promotieacties die door diegene die het verleent worden opgelegd”.
Wanneer de franchisegever de franchisenemer dwingt tot het hanteren van diverse promoties om marktaandeel te behouden, kan dit bijzonder nadelig uitvallen voor de franchisenemer. Deze beperking wil daaraan tegemoetkomen.
d - Bevoegde rechter
Artikel 2, 4° van het KB beschouwt als onrechtmatig, de bedingen die ertoe strekken “enkel de rechter van de zetel van de persoon die het recht verleent en/of een rechter waarvan de zetel zich bevindt in een ander taalgebied dan de zetel van de persoon die het recht verkrijgt, bevoegd te verklaren om kennis te nemen van het geschil”.
In een commerciële samenwerkingsovereenkomst kiest de sterke partij vaak de bevoegde rechtbank (doorgaans de rechtbank van haar eigen zetel). Er dient steeds een keuzemogelijkheid te zijn voor de franchisenemer waar hij een procedure wilt starten (bv. de rechtbank van zijn eigen zetel OF de rechtbank van de zetel van de franchisegever).
Aanvulling van de grijze lijst van onrechtmatige bedingen in de supermarktsector
De grijze lijst wordt aangevuld met drie nieuwe clausules die, tenzij tegenbewijs, vermoed worden onrechtmatig te zijn.
a - Optie- of voorkooprechtclausules met onevenwichtige waardebepalingen
Artikel 3, 1° van het KB beschouwt als onrechtmatig - behoudens bewijs van het tegendeel - de (combinatie van) bedingen die ertoe strekken “een forfaitaire waardering te maken van het handelsfonds of de aandelen van de onderneming van de persoon die het recht verkrijgt, waarbij een prijs wordt vastgesteld die kennelijk onredelijk is rekening houdend met een normale waardering van een handelsfonds of de aandelen van een onderneming”.
Met betrekking tot het handelsfonds of de aandelen van de franchisenemer worden vaak optie- en voorkoopbedingen opgenomen ten voordele van de franchisegever. Een dergelijk beding is op zich niet onrechtmatig, tenzij wanneer dit leidt tot een te lage prijs voor de overdracht. Dergelijk beding is dus onrechtmatig wanneer het tot gevolg heeft dat er een prijs voor de overdracht wordt bepaald die duidelijk lager is dan de werkelijke waarde. Er mag een overname aan de hand van een forfaitaire waarderingsmethode zijn, maar dit moet dan wel leiden tot een correcte en marktconforme waardering.
b - De verplichting om de uitbating van een verlieslatende onderneming verder te zetten
Artikel 3, 2° van het KB beschouwt als onrechtmatig - behoudens bewijs van het tegendeel - de (combinatie van) bedingen die ertoe strekken “de persoon die het recht verkrijgt te verplichten tot uitbating van een onderneming die minstens twaalf maanden structureel verlieslatend is zonder te voorzien in een opzegtermijn van maximum vier maanden voor de persoon die het recht verkrijgt, zonder bijkomende vergoeding”.
De commerciële samenwerkingsovereenkomsten binnen de supermarktsector zijn vaak van lange duur. Dit kan problematisch zijn wanneer de uitbating om diverse redenen verlieslatend blijkt te zijn. In sommige gevallen wordt de franchisenemer gedwongen om de verlieslatende activiteiten voort te zetten, onder dreiging van schadevergoedingen bij vroegtijdige beëindigingen.
Om die reden moet het mogelijk zijn voor de franchisenemer om een commerciële samenwerkingsovereenkomst te beëindigen, met een maximale opzegtermijn van vier maanden bij structureel verlieslatende ondernemingen.
c - Onredelijke beëindigingsbedingen – uitdrukkelijk ontbindend beding
Artikel 3, 3° van het KB beschouwt - behoudens bewijs van het tegendeel - als onrechtmatig de (combinatie van) bedingen die ertoe strekken “de persoon die het recht verleent toe te staan de commerciële samenwerkingsovereenkomst te beëindigen met toepassing van een uitdrukkelijk ontbindend beding”.
Een commerciële samenwerkingsovereenkomst brengt vaak aanzienlijke investeringen met zich mee, waarvoor doorgaans meerjarige contracten worden afgesloten. Het is daarom onevenwichtig dat de franchisegever zich contractueel het recht kan voorbehouden om een dergelijke overeenkomst op zeer korte termijn te beëindigen.
Dit kan zware gevolgen hebben voor de franchisenemer en de werknemers van zijn onderneming, die hun job kunnen verliezen, rekening houdend met het feit dat, in deze hypothese, de franchisenemer vaak failliet gaat.
Volgens de artikelsgewijze bespreking, worden uitdrukkelijke ontbindende bedingen aldus uitdrukkelijk verboden gelet op deze zware gevolgen. Het behoort dus aan de rechter om, indien een zwarte tekortkoming de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt, zich hierover uit te spreken.
Conclusie
Voor franchisegevers vereist deze nieuwe regelgeving dat zij hun contracten nauwkeurig formuleren en de franchisenemers eerlijker en evenwichtiger behandelen.
Voor zelfstandige supermarkt- en superette uitbaters betekent deze nieuwe regelgeving een belangrijke stap richting een evenwichtigere contractuele relatie met de grotere spelers op de markt.
Het biedt bescherming tegen enkele nadelige en onrechtmatige bedingen die hun rendabiliteit en bedrijfsvoering ernstig kunnen schaden.
Als u vragen zou hebben over de nieuwe regels of uw contracten wil laten nakijken, aarzel dan niet om ons te contacteren.
4-4-2025 Deze nieuwsbrief is louter informatief en dient niet beschouwd te worden als een juridisch advies. Voor uw vragen of een juridisch advies kan u contact opnemen met ons kantoor.
Op de hoogte blijven? Volg ons op Linkedin
Contracten- en ondernemingsrecht
Contracten- en ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht