De gerechtelijke reorganisatie. Weet u nog wat er is gewijzigd?
Tien maanden geleden trad het nieuwe insolventierecht in werking. Daarbij werden de oude WCO Wet (continuïteit van ondernemingen) en de Faillissementswet samengebracht in het nieuwe Wetboek van Economisch Recht (WER).
Het insolventierecht werd van toepassing op iedere “onderneming” (ook VZW’s, vrije beroepers,… ). Voor het eerst werd de digitalisering van de procedures (www.regsol.be) ingevoerd.
De procedure WCO – inmiddels procedure gerechtelijke reorganisatie (PGR) genoemd – wijzigde op meerdere punten:
Mee te delen bewijsstukken
De ondernemer dient voortaan, naast het overzicht van schuldeisers, ook een overzicht bij te voegen van (1) de goederen die belast zijn met een zakelijke zekerheid (bv. hypotheek, pandrecht, …) en (2) de goederen die niet zijn eigendom zijn (bv. ingevolge eigendomsvoorbehoud).
Indien er beslag op zijn goederen werd gelegd, dan vindt die verkoop ook na de start van de procedure plaats, tenzij de ondernemer de schorsing van de gedwongen verkoop heeft verkregen van de rechtbank.
Is de ondernemer een organisatie zonder rechtspersoonlijkheid of een rechtspersoon waarvan de vennoten onbeperkt aansprakelijk zijn, dan dient ook een lijst van de vennoten bijgevoegd, samen met het bewijs dat ze op de hoogte zijn van de aanvraag.
Het reorganisatieplan
In geval van een collectief akkoord kan het reorganisatieplan voorzien dat de betaling aan de buitengewone schuldeisers gedurende 24 maanden wordt opgeschort.
Wie onder de categorie ‘buitengewoon schuldeiser’ valt werd beperkt. Zo is voortaan de schuldeiser met een bijzonder voorrecht (bv. de niet-betaalde verhuurder) niet langer buitengewoon. Zijn wel buitengewone schuldeisers : de schuldeiser met een zakelijke zekerheid en de schuldeiser-eigenaar, evenwel slechts ten belope van het bedrag waarvoor op de dag van de opening van de gerechtelijke reorganisatie een inschrijving werd genomen.
Daar waar het plan vroeger aan de gewone schuldeisers een kwijtschelding kon opleggen van maximaal 85% van de hoofdsom, moet thans minstens 20% van de schuld worden terugbetaald. Dit bedrag blijft erg laag en zal wellicht de schuldeisers die over het plan moeten stemmen weinig kunnen overtuigen.
Het lot van de fiscale en sociale schulden ontstaan tijdens de loop van de procedure
Onder de oude wet oordeelde het Hof van Cassatie nog dat deze schulden in een navolgend faillissement niet als een boedelschuld konden worden beschouwd. Boedelschulden zijn schulden die door de curator bij voorrang worden betaald.
Vreemd genoeg heeft de wetgever beslist dat deze schulden net wél het statuut van boedelschuld verwerven. Dit is uiteraard in het nadeel van alle overige schuldeisers.
Wenst u nog meer informatie over de procedure van gerechtelijke reorganisatie of over het insolventierecht in het algemeen, aarzel dan niet ons te contacteren.
Datum: 07/02/2019. Deze nieuwsbrief is louter informatief en dient niet beschouwd te worden als een juridisch advies. Voor uw vragen of een juridisch advies kan u contact opnemen met ons kantoor.